De reactie zoals verzonden namens de afdeling en de fractie aan:
De Stuurgroep Bloemendalerpolder
t.a.v. mw. L. Driessen-Jansen, voorzitter
Datum: 3 maart 2010
De reactie zoals verzonden namens de afdeling en de fractie aan:
De Stuurgroep Bloemendalerpolder
t.a.v. mw. L. Driessen-Jansen, voorzitter
Datum: 3 maart 2010
Geachte voorzitter,
Bij deze dienen de GroenLinks-afdeling Weesp en Muiden en de gemeenteraadsfractie van GroenLinks in Weesp een reactie in op het concept-masterplan Bloemendalerpolder.
Wij hebben ons afgevraagd, of het zinvol is een reactie in te dienen, omdat veel dichtgetimmerd lijkt te zijn. Wij wagen toch een poging, omdat het Masterplan in belangrijke mate afwijkt van de anticipatieovereenkomst en van de door de gemeente Weesp – in tegenstelling tot de gemeente Muiden – ondertekende stuurgroepovereenkomst van maart 2009. Deze afwijkingen hebben op belangrijke punten een negatieve impact op het plan. De belangrijkste afwijkingen worden in deze zienswijze besproken.
Wij vermoeden, dat deze verslechteringen vooral een financiële grondslag hebben. Of deze verslechteringen voorkomen hadden kunnen worden door alternatieve financieringsmogelijk-heden te onderzoeken, is vooralsnog niet bekend. Daarbij kan gedacht worden aan kosten-optimalisaties, extra bijdragen van Rijk, provincie, gemeentes en derden, een andere afdracht-regeling, een reductie van de risico-opslag voor de projektontwikkelaars e.d. Een dergelijk onderzoek kan tot resultaat hebben, dat meer mogelijk is dan vooraf ingeschat.
Tot slot: wij hebben veel tijd gestoken in deze reactie. Wij verwachten dan ook een serieuze afhandeling ervan. Het draagvlak in Weesp en Muiden voor het definitieve Masterplan dat ten grondslag zal liggen aan de Samenwerkingsovereenkomst (S.O.K.), zal in hoge mate afhankelijk zijn van de mate van overeenstemming met de anticipatieovereen-komst en met de wensen en voorwaarden van de gemeenteraden van Weesp en Muiden, zoals weergegeven in de brief van 1 december 2008.
1. Een globale beoordeling
Vooreerst willen wij ingaan op de hoofdlijnen van het Masterplan:
1.1. De woningbouw
a. Het aantal te bouwen woningen in de Bloemendalerpolder is enorm uitgedijd. In de anticipatieovereenkomst werd de bouw van ca. 2.350 woningen in de Bloemendaler-polder voorzien, waardoor tezamen met de bebouwing van het KNSF-terrein en de binnenstedelijke bouwopgaven van Weesp en Muiden 4.500 nieuwe woningen gebouwd zouden worden. Het concept-masterplan gaat echter uit van 3.000 woningen en geeft geen onderbouwing van de noodzaak voor dit aantal (zie ook het advies van de Commissie M.E.R.). Inmiddels leiden alle plannen in Weesp en Muiden tot de bouw van in totaal 6.500 tot 6.900 woningen. Het is een omissie, dat in het voorliggende plan geen aandacht wordt besteed aan de fasering van het bouwprogramma in de tijd in relatie tot de binnenstedelijke plannen van Weesp en Muiden.
b. Een van de uitgangspunten bij de herontwikkeling van de Bloemendalerpolder is het vrijhouden van de Vechtoevers van bebouwing. Het concept-masterplan is flagrant in strijd met dit uitgangspunt door de Vechtoever aan te tasten met de ontwikkeling van landgoederen en luxe appartementen (en dan ook nog buiten de rode contour)
c. Een eventuele bebouwing van de Brediusgronden en de verplaatsing van de Muider sportvelden en –hal beschouwen wij als één probleem, dat in zijn onderlinge samenhang tot oplossing moet worden gebracht. Onze eerste voorkeur gaat nog steeds uit naar een verplaatsing van de sportvelden naar de Brediusgronden gekoppeld aan een beperkt bouwprogramma, zoals in de Stuurgroepovereenkomst van maart 2009 is vastgelegd. Aan het oplossen van dit probleem in relatie tot het realiseren van een hoogwaardige ecologische oost-west verbinding, besteedt het masterplan geen aandacht.
Voor de sportaccomodaties is dit een logische locatie tussen enerzijds de kern van Muiden en het KNSF-terrein en anderzijds de Bloemendalerpolder. Volgens de ‘Quick Scan sportvoorzieningen’ d.d. 21-12-2009 zijn deze sportaccomodaties beslist noodzakelijk gegeven de bevolkingsuitbreiding in de komende decennia. Omdat de huidige sporthal binnen het plangebied valt, dient de financiering van de vervanging ervan – ongeacht de toekomstige locatie - volledig in de GREX te zijn opgenomen.
Tenslotte constateren wij, dat ná de weigering van de gemeente Muiden (waar GroenLinks nog niet in de gemeenteraad is vertegenwoordigd) om het akkoord van maart 2009 te ondertekenen, de verslechteringen in de planontwikkeling vanuit gemeentelijk perspectief vrijwel exclusief op Muider grondgebied zijn opgetreden: twee landgoederen in de Vechtzone, meer woningen op de Brediusgronden, geen verplaatsing van de sportvelden naar de Brediusgronden en geen opname van de sporthal in de GREX. De afwezigheid van Muiden in de onderhandelingen lijkt te zijn benut om problemen ten detrimente van Muiden op te lossen.
d. De prijsklassen van de woningen in de Bloemendalerpolder zullen leiden tot een onevenwichtige bevolkingsopbouw qua leeftijden en sociale klassen. Welgestelde ouderen zullen oververtegenwoordigd zijn evenals 50-plussers die een aanzienlijke overwaarde van hun vorige woning meenemen, hogere inkomensgroepen en DINKy’s (double income, no kids). Jongeren, gezinnen met (jonge) kinderen en de lagere inkomensgroepen zullen sterk ondervertegenwoordigd zijn. Dit valt af te leiden uit de woningsegmentatie: 16% van de geplande 3.000 woningen is ‘betaalbaar/sociaal bereikbaar (€ 200.000 - € 260.000) en de rest is in ongeveer gelijke percentages middelduur, duur en topduur.
De nieuwe wijk zal sterk contrasteren met Weesp, waar lagere inkomensgroepen en (sociale) huurwoningen oververtegenwoordigd zijn. In het concept-masterplan ontbreekt echter een integrale visie op een evenwichtige bevolkingsopbouw in Weesp en Muiden in de toekomst.
Om te voorkomen dat de Bloemendalerpolder de ‘rijkeluiswijk’ of het ‘yuppenghetto’ van Weesp wordt, achten wij het uitermate wenselijk, dat er verspreid in de Bloemendalerpolder een behoorlijk percentage sociale huurwoningen wordt gerealiseerd. Daarbij sluiten wij aan bij de afspraken die door Weesp en Muiden in het kader van het Gewest Gooi- en Vechtstreek over woningbouwprojekten zijn gemaakt teneinde een toekomstbestendige woningmarkt in de regio te waarborgen. In de regionale nota woonruimteverdeling is vastgelegd, dat bij nieuwbouwprojekten (de Bloemendalerpolder wordt expliciet genoemd) minimaal 20% sociale huurwoningen gerealiseerd dienen te worden. Kan de Stuurgroep dan wel de provincie dergelijke regionale afspraken zonder meer terzijde schuiven?
Momenteel leveren de projektontwikkelaars een gelijke financiële bijdrage per woning aan de ontwikkeling van groen/blauw. Is onderzocht, of de hoogte van de bijdrage afhankelijk kan worden gesteld van de prijsklasse van de woning, zodat een groter deel van de woningen ‘sociaal bereikbaar’ wordt?
e. GroenLinks is verheugd dat de stuurgroep zich heeft gecommitteerd aan het Lente-akkoord om in 2020 energieneutrale woningen te bouwen. Overigens is de tekst in het Masterplan hierover onduidelijk: CO2-neutraal bouwen is niet hetzelfde als energie-neutraal bouwen. Wij stellen voor om samen met Rijkswaterstaat te onderzoeken, of de enorme oppervlakte van de naar het zuiden verlegde en verbrede A1 benut kan worden voor duurzame energiewinning uit asfalt (warmte/koudeopslag). Daarmee zou het tempo om tot een energieneutrale wijk te komen, aanzienlijk kunnen worden opgevoerd.
f. Wij missen in het Masterplan uitspraken over levensbestendig bouwen. Wij zijn van mening dat minimaal het basisniveau van Woonkeur zou moeten worden toegepast.
g. Uit een enquête onder een deel van de raadsleden van Weesp en Muiden bleek dat vrijwel iedereen torenhoge ‘solids’ niet passend vindt in het plangebied en bij de schaal van Weesp en Muiden.
h. Wij willen u vragen meer duidelijkheid te scheppen over het aantal bedrijven en woningen, dat ten gevolge van de verlegging en verbreding van de A1 zal moeten worden verplaatst. Hoeveel van de te verplaatsen woningen worden binnen het plangebied gerealiseerd en welk deel daarvan in de Vechtzone? Zijn er dwingende argumenten om woningen, die voorheen aan de A1 gelegen waren nu in de Vechtzone te realiseren?
i. GroenLinks vindt een zorgboerderij op een deel van het voormalige Fort Dodge-terrein een passende ruimtelijke invulling van de Vechtzone. De voor het landgoed Hoogerlust ontwikkelde plannen dienen serieus genomen te worden en op basis van adviezen van terzake kundigen uitgewerkt te worden. Voorkomen moet worden, dat de onder h. vermelde woningen die naar de Vechtzone worden verplaatst, de realisatie van de plannen van Hoogerlust beperken c.q. onmogelijk maken.
1.2. Groen/blauw
a. De Bloemendaler- en Gemeenschapspolder maakten nog niet zo lang geleden onderdeel uit van het Groene Hart. De provincie heeft deze polders aan het Groene
Hart onttrokken teneinde twee doelstellingen te realiseren:
• het realiseren van een deel van de behoefte aan woningen in de driehoek Amsterdam, Almere, het Gooi;
• het creëren van een nieuw natuur- en recreatiegebied ten oosten van Amsterdam (aansluitend op de Diemerscheg/Gaasperplas).
Vanaf het begin is uitgangspunt geweest dat 2/3 van het plangebied groen/blauw zou
worden ingericht. In de anticipatieovereenkomst is als planvoorwaarde opgenomen:
330 ha. groen/blauw, waarvan minimaal 310 ha. aaneengesloten strategisch
groen/blauw. In de stuurgroepovereenkomst van maart 2009 wordt dit herbevestigd en
ook de Tweede Kamer heeft een motie met deze strekking aangenomen. In het
Masterplan blijkt dit uitgangspunt te zijn losgelaten: al het groen/blauw wordt
strategisch verklaard en het woord ‘aaneengesloten’ wordt gewoon vergeten.
• allereerst vermeldt het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf in een brief van 28 september 2009, dat de omvang van het (toen nog) strategisch groen/blauw wordt bepaald op basis van 2/3 van het plangebied minus de inpassing van de A1, waardoor 2/3 groen/blauw wordt verlaagd tot 289 ha. Wij vragen ons af, of de Tweede Kamer van deze brief op de hoogte is en meer in het algemeen, wat de status van deze brief is;
• vervolgens wordt in het Masterplan snippergroen van verschillende omvang ‘strategisch’ en ‘aaneengesloten’ verklaard, t.w.:
- water, riet en groen in de woongebieden;
- de middenberm van de ontsluitingsweg van Weesp bij het Amsterdam-Rijnkanaal;
- de ‘groene’ ruimtes tussen de A1 en de ontsluitingsweg van Weesp en tussen de twee weghelften van de nieuwe op/afrit aan de noordzijde van de A1;
• verder vragen wij ons af, of een waterplas die bijna volledig door bebouwing wordt omsloten en derhalve een beperkte natuurwaarde heeft, bij de groen/blauw opgave kan worden meegeteld;
• het te verplaatsen baggerdepot, de begraafplaats en het P+R-terrein in Muiden worden ten onrechte tot het groen/blauw gerekend;
• en de mogelijke paardeweiden bij de luxe landgoederen aan de Vecht tenslotte worden eveneens tot het groen gerekend, hoewel niet valt aan te nemen dat deze weiden publiek toegankelijk zullen zijn.
Het bovenstaande in aanmerking genomen is evident, dat het masterplan geen 2/3
groen/blauw bevat en mogelijk zelfs minder dan 50% aaneengesloten strategisch
groen/blauw. Er ontbreekt echter een onderbouwing van de vraag, in welke mate er
sprake is van ‘aaneengesloten strategisch groen/blauw’ en er wordt niet ingegaan op
de kwaliteit van de te ontwikkelen natuur.
Daarenboven vragen wij ons af, of de uitgangspunten/randvoorwaarden voor de
planontwikkeling in deze en de motie van de Tweede Kamer terzijde kan worden
geschoven.
b. In het grootste deel van de groen/blauw-gebieden zijn natuur en recreatie met elkaar verbonden, al liggen de accenten per deelgebied verschillend. GroenLinks vindt de (recreatieve) landgoederen aan de oostzijde van het plangebied té eenzijdig als stadsparken vormgegeven. Meer variatie met een grotere biodiversiteit zouden wij op prijs stellen. Het waterarboretum is wat GroenLinks betreft een aanwinst. Mogelijk een knop om aan te draaien?
2. Overige opmerkingen
Tenslotte zou GroenLinks nog een aantal vragen en opmerkingen willen plaatsen bij verschillende onderdelen van het plan:
a. Oorspronkelijk is voor de ontwikkeling van de Bloemendalerpolder uitgegaan van de zgn. lagenbenadering (relatie ondergrond, woningdichtheid en onderhoudsmogelijk-heden; relatie infrastructuur, woningbouw e.d.) Het masterplan gaat hier niet op in. Daardoor staat de uitvoerbaarheid (en wenselijkheid) van de ontwikkeling van de Bloemendalerpolder ter discussie;
b. Hoewel uitgebreid wordt stilgestaan bij de Vlinderstrik, waarmee de relaties tussen een aantal groen/blauwe natuurontwikkelingszones in de Metropoolregio Amsterdam wordt verbeeld, sluiten de fietsroutes in het masterplan nergens aan op de omliggende natuurontwikkelingszones. Doorgaande fietsroutes ontbreken, doordat het masterplan zich uitsluitend heeft gericht op de (wandel- en) fietsroutes binnen het plangebied;
c. Op pag. 19 wordt vermeld, dat de fietsbrug over de A1 die de natuur- en recreatie-gebieden van de Bloemendaler- en Gemeenschapspolder zou verbinden met die van het KNSF-terrein en de Baai van Ballast (waarschijnlijk om financiële redenen) uit de plannen is verdwenen. GroenLinks betreurt dit ten zeerste en wijst erop, dat het oorspronkelijk gebudgetteerde bedrag voor deze brug zeer beperkt was;
d. Op pag. 19 wordt melding gemaakt van de mogelijkheid van een extra spooronder-doorgang, zodat er een betere verbinding ontstaat tussen de A1 en de N236. GroenLinks is tegenstander van deze optie, omdat het meer sluipverkeer tussen beide verkeersstromen mogelijk maakt;
e. Op de pag. 25, 77 en 160 wordt vermeld, dat er geen doorlopend fiets- en wandelpad langs de Vecht wordt gerealiseerd, omdat slechts enkele percelen zijn verworven. Het zou een enorme recreatieve aanwinst zijn, als vanaf de te realiseren sluis tot aan de Brediusgronden zou kunnen worden gewandeld of gefietst. Het voor dit doel verwerven van stroken grond langs de Vecht behoeft o.i. geen kostbare zaak te zijn;
f. In het convenant met de minister van Verkeer- en Waterstaat over de A1 is vastgelegd dat de geluidsbelasting van de bebouwing in de Bloemendalerpolder maximaal 48 dB zou zijn. De suggestie op pag. 36 om mogelijk een verhoogde grenswaarde toe te passen bij het Ecoduct en bij de op- en afritten van de A1 beschouwen wij als een proefballon, die wij bij deze willen doorprikken;
g. GroenLinks is tegenstander van de aanwezigheid van woonarken c.q. –boten binnen het plangebied, omdat het leidt tot ruimtelijke verrommeling;
h. Wij hebben ondanks de getroffen maatregelen grote twijfels bij het verkeersluwer maken van de Korte Muiderweg, enerzijds omdat de Vechtstad en de Oostelijke Linten via de Korte Muiderweg ontsloten worden en anderzijds omdat de verbinding met de A1 via Muiden voor veel Weespers aanzienlijk korter is dan via de ontsluitingsweg langs het Amsterdam-Rijnkanaal;
i. Behoud van een ruime P&R-voorziening in de nabijheid van Muiden is noodzakelijk, gezien de parkeersituatie voor bewoners en bezoekers in het stadscentrum;
j. Een verbindingsweg tussen Muiden en de Maxis is eveneens noodzakelijk;
k. Uit de tekst van en de tekeningen bij het Masterplan is niet duidelijk, of de nieuwe spooronderdoorgang bedoeld is voor langzaam en snel verkeer, óf alleen voor langzaam verkeer, of deze aansluit op de W. de Merodestraat en of er voorzieningen zullen worden getroffen voor een adequate en veilige aansluiting op de Jan Tooropstraat. Een onderdoorgang voor langzaam verkeer is goedkoper en zal minder weerstand ondervinden van de omwonenden;
l. Het realiseren van een wijkcentrum c.q. ontmoetingsplaats in de nieuwe wijk is zeer gewenst.
GroenLinks Weesp en Muiden e.o.
Gemeenteraadsfractie GroenLinks Weesp
Namens deze,
Drs. A.P.M. van Daalen MCM
fractievoorzitter GroenLinks Weesp