Weespers en Driemonders met weinig geld maken opvallend vaak geen gebruik van de gemeentelijke sociale regelingen. Hierdoor blijft er meer financiële stress bestaan dan nodig is, met vergaande gevolgen. In de armste wijk van de stad maakt zelfs de helft van de mensen die er recht op heeft, geen gebruik van de extra voorzieningen. Daarom organiseerden GroenLinks en PvdA Weesp-Driemond op maandag 3 februari een bijeenkomst over armoede en solidariteit. De vraag stond centraal wat er mogelijk is om hier verbetering in te brengen. Het motto van de avond luidde: ‘uitwisselen, inspireren en ontmoeten’ en uit de verhalen van de verschillende sprekers bleek dat contact en aandacht voor elkaar hierin cruciaal zijn.
Het publiek was een mix van ruim 50 professionals, vrijwilligers, bestuurscommissieleden en geïnteresseerden. Tweede Kamerlid Esmah Lahlah (nummer 2 van GroenLinks-PvdA) kwam naar Weesp om haar ervaringen te delen die zij onder meer opdeed als wethouder in Tilburg. Haar belangrijkste ervaringen en inzichten deelt ze ook in haar boek “We hebben het over mensen”. De avond werd begeleid door Esther Overweter (voorzitter PvdA Weesp-Driemond).
In heel Weesp komt armoede voor, maar vooral in de wijken Hogewey en de Dichters- en Schildersbuurt (samen ook wel Weesp Noord-West genoemd). Hier leeft 1 op de 16 huishoudens op of rond het sociaal minimum. En in dit deel van Weesp blijft dus maar liefst 50% van het budget voor extra inkomenssteun onbenut. Kortom: er is meer armoede dan we soms denken, wat problemen veroorzaakt die levenslang kunnen doorspelen en zelfs van generatie op generatie worden overgedragen. Sjaak Oostenrijk (bestuurscommissielid van de PvdA Weesp-Driemond) stelde een amendement op om dit probleem van onderbenutting veel meer te benadrukken in de Gebiedsopgaven Sociaal (een soort overzicht van lokale problemen voor sociale organisaties). Dit amendement is unaniem aangenomen, wat laat zien dat het onderwerp leeft in Weesp en dat er bereidheid is om dit aan te pakken.
Rutger ter Hoeven, voorzitter van FC Weesp en Weesper van het jaar 2024, legde uit hoe de voetbalvereniging probeert voor arm en rijk even toegankelijk te zijn, onder andere door te werken met vrijwilligers en allerlei samenwerkingen met lokale organisaties buiten het voetbal. De club is mede hierdoor een natuurlijke ontmoetingsplek waar veel jongeren en ouderen van alle nationaliteiten en sociale achtergronden bijeenkomen. Het doel van Rutger is om de sociale functie van FC Weesp verder uit te bouwen in de toekomst.
Esmah Lahlah vertelde dat ze als wethouder aanliep tegen de beperkingen van de huidige participatiewet, die volgens haar ooit goed bedoeld was, vanuit de gedachte dat iedereen die kan werken, wordt geholpen om aan het werk te gaan, om zo een vervullende plek in de samenleving te vinden. Maar er zitten ook veel nadelen aan, met name voor mensen die door ziekte of andere beperkingen tijdelijk of (zeer) langdurig niet kunnen werken. De participatiewet zet hen ontzettend onder druk, wat alleen maar tot meer leed leidt. Om dit te veranderen heeft ze besloten om zich in te zetten in de landelijke politiek. Ze werkt aan een plan voor een nieuwe wet die deze nadelige gevolgen niet heeft.
Esmah vertelde hoe belangrijk het is om mensen die in armoede leven, perspectief te bieden, vertrouwen te geven, in hen te investeren. De overheid is bij uitstek dé plek om hiermee te beginnen, aangezien iedereen die zich aanmeldt voor een uitkering daar terechtkomt. Ze lichtte toe hoe er in Tilburg een cultuuromslag ontstond door vertrouwen als uitgangspunt te nemen in plaats van wantrouwen. Zo creëerden ze bijvoorbeeld de mogelijkheid om samenwonen niet meteen te laten leiden tot uitkeringsverlies door proefsamenwonen toe te staan voor een tijdje.
Ook lukte het haar om gemeentemedewerkers de gemeenschap in te laten trekken en de samenwerking binnen het sociaal domein vergaand te vergroten. In Tilburg zijn er 26 verschillende regelingen voor mensen met weinig geld: mooi, maar tegelijkertijd nodeloos ingewikkeld. Volgens Esmah zie je in de meeste gemeenten zo’n web van extra maatregelen om de gebreken van de participatiewet te ondervangen. Met genoeg aandacht en middelen kunnen gemeenten de problemen die ten grondslag liggen aan het niet-gebruik van die maatregelen (schaamte, onbekendheid, complexiteit, wantrouwen), gelukkig verminderen.
Later op de avond illustreerde Fahima Popal van Vrouwen van Weesp treffend hoe het mis kan lopen. Ze liet met een aantal in ambtelijke taal geschreven afwijzingsbrieven zien hoe het mensen lam kan slaan als je niet de juiste weg weet. Zo kreeg iemand met een kapotte koelkast te horen dat zij daar geen bijzondere bijstand voor kon ontvangen en maar voor een lening naar de Stadsbank moest, terwijl de gemeente een aparte regeling voor kapot witgoed kent.
Een belangrijk aspect bij de onderbenutting is volgens Esmah ook dat er nog steeds een stigma zit op leven in de bijstand, waardoor mensen minder snel geneigd zijn om de uitkering aan te vragen. Mensen willen niet hun hand ophouden en zich bezighouden met de vele regelingen eromheen. Ook leeft het beeld dat mensen in armoede “te lui” zijn. ,,We moeten onthouden dat iedereen in armoede terecht kan komen, wat we ook tijdens de coronatijd nog extra hebben gemerkt”, aldus Lahlah.
Na Esmah kwamen Jerrel Oron en Meredith Smith aan het woord als leden van het panel van de avond. Meredith is directeur van het Leefkringhuis, een buurtinitiatief in Amsterdam Noord wat veel vangnetvoorzieningen biedt. De Stichting is niet alleen van de overheid afhankelijk voor de financiering, maar heeft ter aanvulling een eigen fonds (betaald uit donaties), waarmee mensen heel snel, zonder formulieren, financieel geholpen kunnen worden. Jerrel werkt bij Versa Welzijn, een welzijnsorganisatie in de Gooi en Vechtstreek. Hij houdt zich vooral bezig met armoede in relatie tot de energietransitie, die ook duidelijk een sociale transitie is. Daarbij gaf hij aan hoe belangrijk vrijwilligers zijn (in dit geval als deel van de Fixbrigade). De Fixbrigade komt bij mensen over de vloer voor kleine isolatiewerkzaamheden en kan meteen eventueel oplosbare problemen signaleren.
Wat door alle drie benadrukt werd, is dat contact maken erg belangrijk is. Een betrouwbare groep van personen die aansluit op de wijk kan heel erg helpen. De vraag “hoe gaat het met je” staat hierbij centraal. Dit is alleen een erg arbeidsintensief traject. Het vergt tijd om vertrouwen te bouwen.
De onderbenutting in Weesp en Driemond wordt onder andere versterkt door het wantrouwen richting de overheid, de onwetendheid van voorzieningen en een ontbrekende regie. Met dat laatste wordt bedoeld: hoe kunnen we alles wat we zien bij elkaar brengen en alle losse interventies koppelen?
Tot slot werd nogmaals op het hart gedrukt dat we elkaar moeten blijven opzoeken en helpen waar kan. We overwegen bij GroenLinks en PvdA op een vervolgsessie met professionals en vrijwilligers om hier concreter gevolg aan te geven in ons Stadsgebied.
Voel je je geïnspireerd en wil je graag helpen bij een vrijwilligersorganisatie in Weesp? Hieronder een aantal organisaties die altijd mensen kunnen gebruiken: